Met z’n kuif, baard, tweehoornige kam en veren aan de voeten is het Sultanhoen geen alledaagse verschijning. Wel een rustig ras dat je kunt fokken zonder veel uitvallers. Een oud ras bovendien, dat in het midden van de 19e eeuw als Sarai-Täook vanuit Turkije in Engeland arriveerde, maar waarschijnlijk al veel eerder in Europa aanwezig was.
Het Sultanhoen is vrij klein. De haan weegt 1,75-2 kg, de hen 1,25-1,5 kg. Het hoen heeft overal veren, ook aan de poten, een kuif op de kop, een driedelige baard aan de keel en een tweehoornige, zeer kleine kam, die V-vormig uit elkaar staat. Bovendien zitten er vijf tenen aan elke poot. Opvallend zijn de hals - sierlijk gebogen en enigszins naar achteren gedragen - de volle baard en de goed ontwikkelde vleugels die strak tegen het lichaam aan liggen met een uiteinde enigszins naar beneden gericht. Sultanhoenders hebben vrij korte loopbenen. De beenkleur is bij de witte dieren blauwgrijs tot lichtblauwgrijs, terwijl een lichtere tint tot vleeskleurig wit is toegestaan. Bij de zwarte Sultans is de kleur leiblauw. Het ras is slechts erkend in twee kleurslagen: wit en zwart. Deze laatste kleur is pas in 2009 erkend.
Kleurslagen:
Wit | |
---|---|
Zwart | |
In Nederland niet erkende kleurslagen:
Blauw | |
---|---|
Koekoek | |
|
|
---|---|
|
|
|
Maak jouw eigen website met JouwWeb